BPACollege
van B&W der Gemeente Amersfoort T.a.v.
de burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper Amersfoort, 7
februari 2005. Geachte
mevrouw van Vliet-Kuiper, Op
grond van artikel 37 van het reglement van orde van de gemeenteraad van
Amersfoort, wil de BPA graag de volgende vragen aan het college van B&W
stellen. Inleiding: Thans kan dagelijks een ieder constateren (en dus ook de Politie die er tenminste 5 keer per dag binnen komt) dat er als regelmaat veel meer bezoekers tegelijkertijd binnen zijn. Bij de commerciële Horeca wordt hier wel streng op gehandhaafd, bij deze gemeentelijke instelling niet, en dat bevreemdt de BPA. Bovenstaande
brengt ons tot de volgende vragen: 1.
Is
het college van het bovenstaande feitenrelaas met betrekking tot de
exploitatie- vergunningverlening op de hoogte en onderschrijft zij deze ? 2.
Kan
worden gesteld dat daarmee De Inloop jarenlang illegaal heeft opgetreden
qua horeca? 3.
Op
welke wijze wordt nu de strekking van een horecavergunning bewaakt? 4.
Wie
is verantwoordelijk voor de handhaving van de regels die gesteld zijn in
de genoemde horecavergunning voor de Inloop? 5.
Op
welke wijze vindt handhaving in dit specifieke geval plaats? 6.
Heeft
de tweede Inloop op De Keerkring reeds een exploitatievergunning? 7.
Voor
hoeveel bezoekers geldt deze vergunning? Zoals u weet is volgens alle betrokkenen de Inloop
niet geschikt (noch geweest) voor een grote groep. Zowel de horecavergunning
als de gedane beloften door de betrokken wethouder beamen dat. De discrepantie met
de feitelijke gang van zaken is dan ook, ons inziens, opvallend. In
afwachting van uw spoedige antwoorden, namens de BPA, Hans van Wegen, fractievoorzitter. __________________________________________________________________________________ ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 22 Februari 2005). __________________________________________________________________________________ 1. Nee, dat is niet het geval. De exploitatie van het inloopcentrum is getoetst aan de relevante regelgeving. Onder meer is beoordeeld of voor de publieksruimte een gebruiksvergunning (brandveiligheid) vereist is. Dat bleek niet het geval omdat minder dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn. Uiteraard wordt conform de Bouwverordening voldaan aan de gebruikseisen. Evenmin is voor het inloopcentrum een horeca-exploitatievergunning vereist. Van een vergunningplichtig horecabedrijf kan pas worden gesproken indien in een voor het publiek toegankelijke ruimte bedrijfsmatig dranken worden geschonken of maaltijden voor directe consumptie worden verstrekt. Deze situatie doet zich hier niet voor. De verstrekkingen vinden tegen kostprijs plaats. Echter, in het belang van de openbare orde en het woon- en leefklimaat is op enig moment wel gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de horecawetgeving biedt, resulterend in de afgifte van een exploitatievergunning door de burgemeester. Daarmee is verzekerd dat de lokaliteit voldoet aan alle eisen, alcoholgebruik wordt voorkomen en de openingstijden worden nageleefd. 2. Nee 3. Op de gebruikelijke wijze. De politie constateert, verbaliseert en rapporteert waarna de burgemeester afweegt of en zo ja, welke bestuurlijke maatregel aan het adres van de exploitant passend is. Een dergelijke situatie heeft zich tot op heden niet voorgedaan.
4. De burgemeester is eindverantwoordelijk. 5. Zie vraag 3 6. Aanvraag is in behandeling. 7. Wordt niet in de exploitatievergunning geregeld.. [d1]Docsnummerdocument na opslaan invullen | ||